Binnenkijker 73, 2013

Schagerbrug

In de Binnenkijker kijken we binnen in een stolp. Nog meer dan de exterieurs verschillen de interieurs van stolpen. In deze aflevering de robuuste stolpboerderij ‘De Surinaamse Vriend’ in de Zijpe vanwege de in het Jaar van de Stolp uitgezette fietsroute Schagen-Callantsoog.

 

Een rechte provinciale weg. Links een kanaal. Rechts de polder. Op een kruispunt schemert een groot stolpdak tussen hoge bomen. Het dak heeft het volume van een angstaanjagend monster. Toch gaat er geen enkele dreiging vanuit. Het imponeert en geeft de plek accent. Het dak van ‘De Surinaamse Vriend’ karakteriseert hier de polder, zoals alle stolpdaken tesamen Noord-Holland kenmerken.

 

Van slagerij naar stolp

Wim Stoop en Nettie Vlaar zijn de trotse bewoners van deze stolpboerderij met exotische naam. Robuust, goed onderhouden, een ruim bemeten erf. Hun ‘Surinaamse Vriend’ is een provinciaal monument, ook daar zijn ze fier op. Verhalen vertellen kan ze niet, beweert Nettie (“daarvoor moet je bij Wim zijn”), maar ondertussen praat ze honderduit. Hoe ze hier 33 jaar geleden vanuit Julianadorp zijn terecht gekomen, op zoek naar ruimte vooral, en rust. De slagerij die ze daar runden, was een drukke negotie en beiden kenden ze vanuit hun jeugd het leven op het platteland. Daar verlangden ze naar terug en deze prachtstolp in de Zijpe bood ze de unieke gelegenheid. Boerenbloed stroomt waar het niet gaan kan. Dus kwam er eerst jongvee op stal. “Luxe kalveren”, vult Wim aan, “Belse blauwen, witrugjes, blaarkopjes en modderpootjes, plus wat melkkoeien. Daarna stapten we over op dikbillen voor de fok en de mesterij”. Dan raakt Wim op zijn praatstoel en vertelt met brede gebaren over vleeskwaliteiten, fijnheid van draad, geslacht gewicht en de aard van de koe. Ze stoppen met melk- en vleesvee in 2001. Dan is er tijd voor een andere grote liefhebberij: het Friese paard. “We fokken
alleen vol papier”, duidt Wim expliciet aan,
hetgeen bij de schrijver grote verwarring wekt.

 

Colonie Wayampibo

Jan de Vries (geboren in Monnikendam), kapitein en koopman te Schagen, vertrekt in 1822 al op leeftijd zijnde naar Suriname waar hij twee jaar eerder een suikerplantage heeft gekocht. Zijn vrouw Maartje Jongerling blijft achter in Schagen. Het echtpaar is kinderloos en sinds 1811 onder andere eigenaar van de ‘huismanswoning met kapschuur’ van de toen nog naamloze boerderij op deze plek.
Jan de Vries overlijdt onverwacht in 1825 in het verre Suriname. Volgens mr. J. Belonje is het aannemelijk dat de weduwe in verband hiermee de boerderij ‘De Surinaamse Vriend’ noemt. In weerwil van wat Belonje in 1952 vreest (“…dat alle kans bestaat, dat deze benaming in de naaste toekomst geheel verloren gaat.”), is de bijzondere naam van de stolp echter nog steeds bekend en staat deze voluit te lezen op het naambord aan de voorgevel. Een kleine, maar memorabele historie.

 

‘Surinaamse Vriend’ is superplek

De stolpboerderij is ruim bemeten met een dubbel vierkant met aan twee kanten een overstek. De afstand tussen de buitenste, ronde vierkantstijlen meet 7 bij 9 meter. De buitenmaat van de stolp is navenant: 18 bij 20 meter. De constructie ziet er degelijk uit en op de kwaliteit is duidelijk niet bezuinigd. De dekbalken zijn glad en strak afgewerkt, de zwingen overal op regelmatige afstanden aangebracht. De sparren zijn van zwaar kaliber en liggen hart op hart zeer dicht op elkaar. Zelfs de nok is zorgvuldig met extra balken afgebouwd. ‘De Surinaamse Vriend’ kan tegen een stootje. Dat moet ook wel, want de westenwinden kunnen hier zo dicht onder de kust flink doorwaaien. De Zijpe is bovendien een vlak en leeg polderlandschap. Een dubbele boomsingel dient de stolp als windscherm. Een sober erf met de meeste ruimte achter, alwaar een oude wagenschuur met aangebouwd pleetje en een nieuwe, maar rustieke paardenstal met dito paardenbak met in zwart uitgevoerd hekwerk. “Hier geen witte rommel”, zeggen beiden beslist. “Allebei hebben we het koetsiersbewijs voor zowel 1- als 2-span.” zegt Nettie, niet zonder trots.

Het rietgedekte dak steekt als een kroon in de lucht (11.70 m), in het achterste dakvlak is dat ene kistgat een heel mooi detail. De drie rijen geglazuurde, platte Friese dakpannen onder het dakriet zijn een bijzonder accent.


Binnen is de zomerstal op de lange regel een grote boerenvreugde, de blauwe wand een groot feest, net als die op de korte regel waar zich een authentieke stookplaats bevindt.
Op de stal een tafel met zes stoelen die een inspirerende
vergaderplek zijn met uitzicht op de opkomende zon (lux oriënte). Het woongedeelte is prettig praktisch en in de woonkamer is de vondst van een nok in het verder rechte balkenplafond een vondst die de zo in het zicht gehouden vierkantstijl extra allure geeft.
Behalve de naam is alles aan ‘De Surinaamse Vriend’ sober. Een soberheid die zodanig is doorgezet in metselwerk, raampartijen en detaillering, dat het weer boerensjiek wordt. Wat mij betreft een allemansvriend, deze prachtige stolp met zijn twee bevlogen bewoners.

 

WM

 

De zomerstal is op afspraak te bezichtigen: 0224-571966.

Binnenkijker 73, 2013