Hooivijzel (2020) en Vijzelberg en hun voorganger (2003)

Hooivijzels: Telt en opskreven

In de ene droogt de was, in de ander staan auto’s. Bij warm weer zoeken schapen er schaduw en dus verkoeling. Sommige zijn verbouwd tot luxe gastenverblijf, andere worden elk jaar mooier van lelijkheid. Nader kennismaken met hooivijzels: dat is nu mogelijk, want de Bouwhistorische Commissie van het Westfries Genootschap heeft zojuist een inventarisatie naar dit (bijna) vergeten agrarisch erfgoed afgerond.

Hooivijzels of vijzelbergen, eens zo gewoon op een hoekje van het boerenerf. Als vanzelfsprekend verbonden met de stolpboerderij, de voor Noord-Holland zo vertrouwde polderpiramide met mens en dier onder hetzelfde dak. Als bergplaats voor hooi en stro was de hooivijzel jarenlang een uitkomst als het boerenbedrijf groeide en niet meer in de maten van de bestaande stolp paste. Als onopvallend agrarisch bouwwerk dreigen hooivijzels (vijzelbergen) in de vergetelheid te raken. Een stil afscheid van een bescheiden boerenfenomeen wilde de genoemde commissie van het WFG voorkomen en startte een grootscheepse inventarisatie die een jaartje duurde, omdat iemand West-Friesland niet op een dag door fietsen kan. Maar het uiteindelijke resultaat mag er zijn en smaakt voor de Boerderijenstichting duidelijk naar meer.

Vrijwilligers van de Bouwhistorische Commissie struinden stad, dorp en platteland af om de laatste exemplaren vast te leggen en te documenteren. Om te beschrijven wat er nog te beschrijven valt. Een droevige klus? Zeker niet! ‘We waren blij verrast’, zegt Ina Broekhuizen-Slot uit Wognum, voorzitter van deze commissie. ‘In de 21e eeuw blijkt dat er nog steeds hooivijzels worden gekocht en verplaatst. Er worden zelfs nog nieuwe vijzels gebouwd.’ Een zeer opmerkelijk feit en gegeven, dat veel zegt over alternatief gebruik en toepassing van een verloren gewaand boerenobject. De score na een dik jaar speuren, meten en fotograferen, eindigde vlak voor de zomer op ruim zestig stuks. Jong en oud, een ‘plaatje’ en vervallen, een eigentijdse bestemming en nog gewoon opslagplaats voor hooi. Een heel gevarieerd beeld, maar altijd in die herkenbare vorm: vrijwel vierkant, met een puntdak en vier lange hoekpalen.

De inventarisatie telt maar liefst 63 hooivijzels in de polders omringd door de monumentale West-Friese Omringdijk. Eigenlijk niks droevigs aan. De zoektocht leverde een uitgebreid artikel op in het nieuwe jaarboek van het Westfries Genootschap. Deze uitgave ‘West-Friesland Oud & Nieuw 87’ van 2020 is pas verschenen. Bovendien staan alle objecten in beeld en woord helder ‘opskreven’ op de website van het Genootschap.

Waarom die naam, hooivijzel? Ina Broekhuizen: ‘Dat komt van het werkwoord opvijzelen. De vier hoekpalen hebben elk een lier. Daarmee kan de kap (zeg maar het dak) omhoog of omlaag worden gedraaid. De hoogte is afhankelijk van de hoeveelheid hooi. Dat omhoog draaien wordt opvijzelen genoemd.’ Pé Kamp (79) uit Oude Niedorp doet het nog eens voor. Pé helpt vrijwel elke dag zijn zoon André op de boerderij. Op zijn erf heeft Kamp een hooivijzel staan. ‘Hij werkt nog best hoor’, demonstreert-ie vaardig. In 2013 is de aan weerszijden open vijzelberg geheel hersteld. Hooi ligt er niet meer onder dit dak van 7 x 8 meter. Nu staan er meestal landbouwwerktuigen onder. ‘Het is goed om hooivijzels te koesteren’, vindt Pé Kamp. ‘Ze vertellen iets over de agrarische geschiedenis van onze regio. Hooivijzels of vijzelbergen staan in de gebieden met wat kleinere boerderijen. Daar was al gauw opslagruimte te kort als een boer meer koeien ging melken. De bouw van hooivijzels duidt op de groei van veehouderijen en gemengde bedrijven na de Tweede Wereldoorlog.’ Veel hooivijzels in West-Friesland zijn geplaatst door de firma’s Haring uit Boskoop en Vis uit Waddinxveen. Beide bedrijven zetten fier een windvaan op het dak. Nuttig en sierlijk en een visitekaartje van de bouwers. ‘De firma Vis gebruikte een windwijzer in de vorm van een vis, de firma Haring koos voor een pijl met daarin gestanst het jaar van de bouw.’ Op de vraag voor hoeveel balen hooi ruimte is, weet Jaap Rood uit Oude Niedorp het antwoord. In zijn vijzelberg van 8 x 8 meter (en 7 meter hoog) passen 2.250 balen. De meeste hooivijzels zullen zo’n opslag niet meer meemaken. Nee, zeker die in Schellinkhout niet, daarin kan je zelf gaan liggen. Het is een aantrekkelijk en passend gastenverblijf geworden. Met een creatieve, nieuwe functie.

Met dank aan Ed Dekker en Noordhollands Dagblad. Eveneens dank aan Ina Broekhuizen-Slot.

Afbeelding100 (1)
Afbeelding101 (1)