Binnenkijker 93, 2018

Lambertschaag

 

In de Binnenkijker kijken we binnen in het interieur van een stolp. Deze verschillen nog meer van elkaar dan de buitenkanten. Ditzelfde gaat op voor de mensen die er wonen en werken. Bij Lambertschaag vrolijkt een opvallende, zachtgele houten weeg parallel aan de N239 menig weggebruiker op. Een stolp op een eeuwenoude locatie met een bijna even lange traditie in herbestemming.

 

De Boerderijen Beeldbank geeft als bouwjaar van deze enkelvoudige stolpboerderij met voorhuis het jaar 1712 op. Dus nog ruim in de periode dat op deze plek de Noorddijk van de Vier Noorder Koggen het getij van de Zuiderzee keert. Op deze typerende T-kruising van zeedijk en dorpsweg (Noordeinde) van het fraaie Westfriese lintdorp Lambertschaag staat deze stolp ‘als van nature’ op een wel heel opvallende zichtlocatie. Dorp in of uit: de stolp is het oriëntatiepunt met hoofdletters. Zelfs vanaf de Zuiderzee zal het piramidale dak beslist als visueel hulpmiddel voor de kleine vaart en de visserlui hebben gefungeerd. Ook na de aanleg van de Wieringermeer in 1930 behoudt deze stolp zijn geweldige zichtlocatie. Een locatie die bovendien de beslissende rol speelt in het verhaal van een nagenoeg constante vorm van herbestemmen. Van het aanpassen aan de continue veranderende omstandigheden met steeds nieuwe vormen van gebruik en daarmee van (voort)bestaan. Met de plek en de stolp als leidende principes. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de opkomst van het wegverkeer begin 20ste eeuw. Noem het volharding, noem het ondernemerschap. Maar het model heet herbestemmen.

 

Van boerderij naar chauffeurscafé

Hoe de stolp er in 1712 uitzag is onbekend, maar algemeen wordt aangenomen dat het voorhuis van iets latere datum is. De stolp ligt met erf op de westelijke hoek van de landerijen die wordt gevormd door dorpsweg en zeedijk. De darsdeuren zijn dan ook aan die (westkant) aangebracht. De stolp is van oorsprong vermoedelijk alleen als boerenbedrijf in functie. Al snel wordt de bedrijfsvoering aangepast aan de hierboven beschreven ligging. Aannemelijk is dat men er eerst paarden stalt. De stolp wisselt daarbij ook van eigenaar en al in 1783 noemt een van hen zich herbergier. Vanaf dat moment kan behalve het paard ook de ruiter of de koetsier er uitrusten. Zoals het paard hooi zal zijn gevoerd, zal de reiziger een maaltijd met een glas bier voorgeschoteld hebben gekregen. En zo gaat het vervolgens. Het beroep boer wordt op deze locatie steeds in wisselende samenstellingen gecombineerd met andere functies. Boer-stalhouder, tapper, herbergier, koetsenmaker, uitbater, kastelein, caféhouder en veehandelaar. Het voorhuis wordt in de loop van de tijd café, met de inspirerende en hoopgevende naam ’t Fortuin. Nog terug te vinden in het bovenlicht van de oorspronkelijke voordeur. Tussen 1900 en 1920 wordt naar de heersende trend naast de stolp een kolfbaan gebouwd. De kolfbaan krijgt dan ongeveer een zelfde voorgevel als het voorhuis. Alle twee met een eenvoudig, rechte houten topgevel met op de hoeken en in de top een tweezijdige (bovenin driezijdige) vierkante vorm. Later wordt het dak aangepast en krijgen beide voorgevels een dakoverstek met chaletachtig lofwerk. Allengs gaat de stolp een rol spelen in het dorpsleven van Lambertschaag en in de zaal van de kolfbaan bloeit een dorpstheater. Het groeiende wegverkeer geeft een nieuwe impuls en de stolp wordt een belangrijke pleisterplaats voor vrachtwagenchauffeurs. Delen van de omliggende landerijen worden verkocht aan onder andere een tankstation, terwijl een groot deel direct achter de stolp tot op de dag van vandaag dienst doet als vrachtwagenparkeerterrein met uniek rangeersysteem. Ten slotte is het paalzitten er jarenlang een wereldwijd bekend fenomeen geweest.

 

Nieuwe hotelfunctie

De huidige uitbaters Colinda Crevels en Jankees Hink hoef je hierover niks wijs te maken. Dit in de horeca gepokt en gemazelde, buitengewoon gastvrije stel heeft drie jaar geleden de potentie van de locatie en het stolpcafé annex restaurant ‘Het Wagenwiel’ goed gezien. Aan de eigenaar hebben zij destijds een uitgekiend businessplan voorgelegd om geld en energie te investeren in een moderne hotelaccommodatie. Acht comfortabele kamers die van alle gemakken zijn voorzien, zijn ruim een jaar geleden op de plek van de halve kolfbaan gerealiseerd. De nieuwe hotelfunctie zorgt voor een betrouwbare geldstroom en is een economische drager van formaat. De vrachtwagenchauffeurs zijn eveneens een welkome, vaste waarde.
Het café-restaurant heeft een goede keuken (“Steakhouse a la carte”, roept Jankees vanuit de keuken) en ook de toerist en de recreant weet ‘Het Wagenwiel’ te vinden. Colinda en Jankees benadrukken dat ondanks de nieuwe hotelpoot de dorpsfunctie gewoon behouden is gebleven.
Ook regionaal heeft ‘Het Wagenwiel’ in korte tijd een goede naam opgebouwd, beweren beiden niet zonder trots. Keuken, koelcellen en opslag hebben ruimte genoeg in het vierkant en op de dars. Het wagenwiel dat op een mooie dag voor de stolp de naam van dit gastvrije etablissement moet uitdragen, ligt nog ergens op de zolders tussen veel oud meubilair en een opgezette vos. Ook dat komt goed, zoals het al 300 jaar fortuinlijk goed gaat met deze stolpboerderij met een R in een van de dakvlakken. De R van roemRijk en aanRader.    

 

WM

Binnenkijker 93, 2018