Binnenkijker 86, 2016

Westerblokker

 

Dit is nummer 39 in de serie Binnenkijker, verhalen en beeld over de binnenkant van stolpboerderijen. Samengesteld door Willem Messchaert (teksten) en Mart Groentjes (foto’s). Voor deze Binnenkijker ging Joop van Diepen op pad voor de beschrijving. Hij is een achterneef van de bewoner van de bijzondere hoeve Buitenrust in Westerblokker. Waar dan ook de familieverbanden werden ontrafeld.  

En daar liepen we over het betonnen bruggetje naar de niet-erg-passende voordeur. Nee, we hoefden niet aan te bellen, dat kon ook niet want een deurbel ontbrak. Jan Vlaar had de deur al open en nodigde ons uit naar binnen. Op de koegang; de lange regel met de groep, de drinkbakjes, de koeschotten, de blauwbakken tegels en de blauwe schotten. Opeens gingen we twee, drie generaties terug in de tijd. Jan Vlaar mag zich al enkele jaren tachtiger noemen. Hij is geboren en getogen op deze statige stolp waar nog een wegsloot is: het bruggetje en de stijlvolle ijzeren poort op de dam hebben hun functie behouden. Jan nam als enig zoon het bedrijf over van vader Tamis en moeder Marie, die de boerderij in 1923 van de familie Blaauw kochten. Als vrijgezel boerde Jan door tot 1995 toen de landerijen werden ingericht als educatief centrum en natuurpark ‘Mak Blokweer’.

Enige tijd geleden gaf onze secretaris Mart Groentjes te kennen graag eens de roemruchte boerderij te bezoeken. Alleen al de smuiger zou een bezoekje al meer dan waard zijn, zo was hem bekend.

Derhalve bood ik aan dit te regelen: ik kende de eigenaar en ook ik brandde van nieuwsgierigheid om al het authentieke van de stolp met eigen ogen te aanschouwen.

Daar stonden we dus met Jan op de koegang die vertelde hoe de familie Vlaar aan de voorzijde de zomerstal had: de stijl tussen twee stallen konden probleemloos verwijderd worden, er werden beunen en kleden gelegd, tafel en stoelen geplaatst en de familie woonde daar tot de beesten in het najaar weer hun plaatsen opeisten. Ja, op de koegang was natuurlijk ook een waterbak. Jan pompte vroeger het water in de drinkgoot. De bedstee op de koegang, de koes/koejes/koets is er nog, nu als opslagruimte.

 

De smuiger, tegelschouw

Maar eerst naar de woonkamer, naar de smuiger. Het grote moment! Achteloos introduceerde hij ons dit ware kunstwerk. Wat indrukwekkend. De paarse tegeltjes met telkens een anderere, arcadische afbeelding: geaccidenteerd terrein met ruïnes, kasteeltjes, molens, mensen, koeien. Ook enkele tableaus met alleen koeien, een paard, maar ook met de kruisiging van Christus en diens hemelvaart. Dit alles duidt onmiskenbaar op de achttiende eeuw. Op de voormuur van de stolp vermeldt evenwel een gedenksteen dat deze gelegd is op 2 mei 1862, door Grietje Mettes. De smuiger komt dus uit een andere boerderij, niet op dit perceel want dat was onbebouwd op de eerste kadastrale kaart.

Intussen vergapen we ons ook aan de kleurstelling van de deuren en wanden in de woonkamer: nog geheel vanouds. En als we door de fraaie schuifdeuren in de voorkamer komen zien we een plafond van planken met in het midden en in de hoeken onverwachts een schildering met bladeren en bloemmotieven. En deze komen we ook in de slaapkamer tegen. Deze boerderij werd blijkbaar gebouwd met niet alleen allerlei bedstedes maar ook met een heuse (blauwe) slaapkamer!

Jan leidt ons verder naar de dars aan de achterzijde van de stolp; de darsdeuren zitten aan de zijkant, waar het meeste land lag. Vanaf de dars hebben we zicht op het imposante vierkant dat nog in uitstekende conditie verkeert. Een ander intrigerend onderdeel van de boerderij is natuurlijk de rouw- en trouwdeur met opvallende gietijzeren deurroosters, o.a. een vaas met bloemen. Boven de deur met deurkalf prijkt een bovenlicht, eveneens van gietijzer.

“Nei, vader Tames wou voor gien prois deur deuze deur”, vertrouwt Jan ons toe. Net als bij moeder Marie is vader bij het overlijden uitgedragen door de darsdeuren. De rouw- en trouwdeur kan eigenlijk ook niet open want is aan de binnenzijde gebarricadeerd. En dan zien we het naambordje: Hoeve Buitenrust. Voor de verklaring daarvan moeten we terug naar de tijd dat Hoorn nog een garnizoensplaats was. Marcherende soldaten mochten hier even buiten uitrusten in de walkant. De rietgedekte stolp heeft aan twee zijdes een pannenspiegel, voorzien van geglazuurde zwarte Hollandse pannen. Aan de achterzijde is een boenhok met een uitgebouwde schoorsteen, zo ook een opgemetseld toilet. Dat deze bijzondere boerderij op de rijksmonumentenlijst prijkt, spreekt voor zich. Ook de ijzeren toegangspoort wordt als zeer waardevol beoordeeld. De veestalling stond ook op de lijst maar die is enkele jaren geleden door een storm ingestort. Het onderhoud van dit monument laat zeer te wensen over. Jan is daar gelaten onder. Onze aanmoediging om de kapotte goot aan de zijkant te vernieuwen wordt door Jan afgedaan met: ”Och nei moin, wort die muur toch hillegaar venuwd”.

We nemen afscheid en bedanken voor de gastvrijheid en voor het delen in geheimen van deze boerenhoeve. We lopen weer over het betonnen bruggetje, kijken nog eens achterom en hopen het beste voor de toekomst.

 

Binnenkijker 86, 2016